-
1 bourrer
bourrer [boeree]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (op)vullen ⇒ volstoppen, volproppen3 een opstopper geven ⇒ stompen, afrossen♦voorbeelden:bourrer sa pipe • z'n pijp stoppen1. v2) volstoppen, volproppen3) wegbergen4) stompen, afrossen2. se bourrerv -
2 salle
salle [saal]〈v.〉2 zaal ⇒ lokaal, ruimte♦voorbeelden:salle d'eau • wasruimtesalle de séjour • woonkamersalle à manger • eetkamersalle de classe • leslokaalsalle de conférence • vergaderzaalsalle d'embarquement • vertrekhalsalle d'exposition • toonzaal, showroom〈 formeel〉 salle des pas perdus • stationshal, grote halsalle de spectacle(s) • toneelzaalsalle de travail • verloskamerles salles obscures • de bioscopenfaire salle comble • een volle zaal, volle zalen trekkenf1) kamer2) zaal3) publiek -
3 faire salle comble
faire salle combleeen volle zaal, volle zalen trekken
См. также в других словарях:
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon